Biobrandstof

13 mei 2020

De benzine en diesel die vandaag de dag getankt worden bevatten naast koolwaterstoffen uit aardolie-raffinage ook biobrandstoffen. ‘Hernieuwbare brandstoffen’ gemaakt uit grondstoffen of afvalstoffen van biologische oorsprong. Duurzamere biovarianten dus. Moderne machines en voer- en werktuigen worden echter steeds zuiniger en gevoeliger voor elke wijziging in de brandstofreceptuur.

 

Europese richtlijnen voor toepassing van hernieuwbare energie resulteren in een geleidelijk toename van biobrandstoffen. De belangrijkste reden voor deze verplichte bijmenging van biobrandstoffen is dat dit bijdraagt aan vermindering van de uitstoot van broeikasgassen (Co2). Wie nu diesel tankt, tankt niet meer pure fossiele diesel maar meestal een B7-blend. B7 bestaat voor 90 procent uit fossiele diesel en 10 procent uit alternatieve diesel (gemaakt door bijvoorbeeld oliën - zoals frituurvet - om te zetten naar vetzuuresters).

 

Biobrandstof heeft grote voordelen als het gaat om CO2-uitstoot. Maar hoewel de aangeleverde (bio)brandstoffen allemaal aan Europees vastgestelde specificaties moeten voldoen, worden er ook problemen door ervaren. Om optimaal gebruik te kunnen blijven maken van je machine of voertuig, vraagt de opslag van B7 diesel meer aandacht. Bij lage temperaturen trekt deze biobrandstof namelijk makkelijker vocht en vuildeeltjes aan. Snellere vervuiling in het brandstofsysteem van een machine en de brandstoftank op het erf is het gevolg.

 

Daarnaast leven in biodiesel bacteriën die zich vermenigvuldigen bij hoge temperaturen en hoge vochtigheid. De ontlasting van de bacteriën is bovendien een gemeen zuur die metalen aantast en filters verstopt. Het is vrij makkelijk om te zien of bacteriën in dieselolie aanwezig zijn. Dieselolie in de tank hoort kraakhelder te zijn; door er met een lampje in te schijnen kun je zien of de diesel troebel is. Troebele diesel betekent ‘algengroei’, bacteriën dus. Algengroei in biodiesel kan opgelost worden door er een bio-doder op toe te passen. Dit kan echter niet te vaak; bacteriën kunnen resistent worden tegen het middel en dan verliest het zijn werking. Daarom is het verstandig om na circa 20 draaiuren na het gebruik van de bio-doder alle filters te vervangen. De houdbaarheid van biobrandstof is beperkter dat we gewend waren. Zodra de kwaliteit achteruit gaat, kan dit leiden tot verstopping in de filters. Bij temperaturen onder de vijf graden Celsius is dit risico bovendien verhoogd.

 

Voorkomen is beter dan genezen

Bij het gebruik van B7 biodiesel zijn er een aantal maatregelen en controles waarmee eventuele problemen voorkomen kunnen worden. Door het brandstofsysteem van een machine periodiek te controleren op bacterievorming is er gelijk de mogelijkheid om proactief de tank te reinigen. Regelmatig onderhoud aan de brandstoftank op het erf is om diezelfde reden belangrijk.  Naast het feit dat het verstandig is om de brandstof binnen 90 dagen na de productie verbruikt te hebben, is het sowieso verstandig om het eventuele water in de tank van de machine en de tankinstallatie regelmatig af te tappen.